Dus jij ziet meer dan ik als er zo'n klein frutseltje overvliegt?
Het is een winderige ochtend, maar gelukkig is het droog als ik met een groepje belangstellenden parkeer bij de Horsmeertjes op de zuidpunt van Texel. Als er ergens 's morgens vroeg veel vogels te vinden zijn, dan is het hier wel. Bij het uitstappen uit de safaribus horen we gelijk al de Rietzanger en de Rietgors om het hardst zingen uit het riet van de Mokbaai en uit het struikgewas achter ons hoor ik al de Nachtegaal zijn best doen. Ver weg nog, maar daar komen we zo nog wel dichterbij. De Braamsluiper, de Graspieper, de Heggenmus en ook de Koolmees wagen hun liedje en al snel duizelt het de mensen van alle verschillende geluiden. "Zwiet-zwiet" roept een klein vogeltje dat in de richting van de zon overvliegt. "Graspieper" meld ik halverwege mijn verhaal over operazangers en Nachtegalen. "Wacht even," zegt een oudere man die een foto probeerde te maken van de overvliegende vogel, "dus jij ziet meer dan ik als er zoiets overvliegt?" Ik vraag hem of zijn foto gelukt is en hoewel het tegenlicht de vogel helemaal zwart maakt, staat er een kleine vogel met een lange staart op de plaat. "Wat zie je?" vraag ik hem. "Een klein zwart vogeltje." antwoordt hij, teleurgesteld over zijn eigen belichtingsinstellingen. Ik aarzel even, maar besluit in te stemmen. "Dat zag ik ook." "Ja, maar, je noemde net de Graspieper?" "Dat is waar, maar ik zág hetzelfde als jij. Het tegenlicht speelde ook mij parten, dus ook door mijn Zeiss-verrekijker zag ik geen kleur: geen olijfgroen, geen lichte buik met spikkels..." Ondertussen blader ik vlug in mijn vogelgids naar de piepers en toon hem het plaatje van de Graspieper. "De truc is dat hij riep," ga ik verder. "Dat zwiet-zwiet betekent dat het geen Boom- of andere pieper, maar juist een Graspieper is, feitelijk net zo goed als dat deze operazanger hier in de struiken een Nachtegaal is. Geen twijfel over mogelijk." "En wat is dat dan?" vraagt een meisje met een paardestaart, wijzend op een overvliegend vogeltje. Ik volg het vogeltje, ingespannen luisterend, maar... geen kik. Opnieuw stel ik de vraag in de groep wat men gezien heeft. "Een klein vogeltje", "een Vink", "een kbv-tje" zijn zo wat reacties. Ik hoor een kbv-tje wel vaker, een veelgebruikte afkorting van klein bruin vogeltje. "Haha, sommige van jullie zien meer dan ik!" lach ik, "maar het leek mij inderdaad, gezien de relatief korte staart en de golvende vlucht, ook een vinkachtige. Het was jammer dat hij niet riep, maar zo gaat dat soms. Het zou inderdaad een Vink kunnen zijn, maar misschien ook wel een Kneu, die is hier in de duinen ook algemeen. Of een Groenling of een Putter. En er zijn nog wel meer mogelijkheden, maar die worden qua habitat, qua verspreiding en qua tijd van het jaar wat onwaarschijnlijker. Ik hou het op een 'kbw-tje'." "Bedoel je een 'klein bruin vogeltje'? Dat is toch een kbv-tje?" "Ja, dat weet ik wel, maar deze is klein, bruin... en weg!"